Een gapende generatiekloof op de werkvloer

Jongere collega’s zetten hun werk vaak op de tweede plaats, tot ergernis van oudere werknemers. Valt dit generatieverschil te overbruggen?

DILEMMA

„Een aantal van mijn collega’s redt het niet om op tijd op werk te komen, omdat zij hun kinderen naar school brengen. We hebben de begintijd van de werkdag daarop aangepast. Toen ik zelf jonge kinderen had, was dit onacceptabel geweest. Jongere generaties lijken hun werk vaker op de tweede plaats te zetten. Het privéleven staat voorop. Eigenlijk heb ik daar moeite mee. Hoe moet ik hiermee omgaan?” Vrouw (58), naam bekend bij de redactie.

Dat de vrouw in kwestie hier moeite mee heeft, begrijpt  generatiedeskundige Aart Bontekoning, die promoveerde op generatiediversiteit op de werkvloer. „Oudere generaties zetten hun werk vaak op de eerste plaats”, zegt hij. „Het kan best frustrerend zijn als een ander dat niet doet. Maar iedere generatie brengt vernieuwing teweeg voor oude gewoontes. Dat is geen slechte zaak. Daar moet je aan wennen, en dat hoeft echt niet van de ene op de andere dag.”

Dat de begintijd van de werkdag verschoven is voor de collega’s met jonge kinderen, is volgens Bontekoning typisch voor jongere generaties op het werk. „Zij willen meer invloed hebben op de invulling van hun werk, en doen daar ook actief hun best voor. Terwijl oudere generaties gewend zijn dat verandering van bovenaf bepaald wordt, en dat ook prima lijken te vinden. Maar dat verandering nu vanaf de onderkant tot stand komt, betekent niet dat dit oudere generaties niet ten goede kan komen.”

Dat denkt ook adviseur Ton Schoo van loopbaanadviesbureau Margolin. Regelmatig hoort hij van opdrachtgevers over irritaties of conflicten tussen jongere en oudere generaties. „De vrouw zou ook kunnen proberen de voordelen van deze verandering te zien”, zegt hij. „Het zou best kunnen dat de vrouw in kwestie over een paar jaar mantelzorgtaken gaat verrichten voor een naaste of familielid. Dat de werktijden flexibeler zijn zou haar dan juist kunnen helpen.”

Het is beter om je aan te sluiten bij de wensen van jongeren, denkt generatiestrateeg Marjolein Risseeuw, die zo’n honderd bedrijven met vergelijkbare vraagstukken begeleidde. „Jongere collega’s zijn anders zo vertrokken.” Die gaan volgens Risseeuw makkelijker dan oudere collega’s op zoek naar een andere baan als de huidige werkplek ze niet bevalt. „En uit onderzoek blijkt dat een goede mix van oudere en jongere collega’s de werkprestaties verhoogt.”

Veel mensen uit oudere generaties kroppen hun emoties op, zegt Bontekoning. Riskant, denkt hij. „Als de vrouw in kwestie haar gevoel over de aangepaste begintijden te lang voor zich houdt, is de kans aanwezig dat ze op den duur een keer ontploft.” Bontekoning ziet in zijn werk – hij adviseert bedrijven over manieren om een generatiekloof te overbruggen – vaker dat oudere generaties hun opgebouwde frustratie over hun jongere collega’s uiteindelijk op een aanvallende manier uiten.

„‘Jullie moeten maar eens leren wat werk is’, roepen ze dan bijvoorbeeld.”

Zeg daarom tegen de jongere collega’s dat je er moeite mee hebt dat ze later aan de werkdag willen beginnen, adviseert Bontekoning. „Leg uit dat je dit niet gewend bent en voer een open gesprek. In mijn onderzoek en bij de bedrijven die ik adviseer, zie ik dat jongeren echt wel mee willen denken over een oplossing.” Het gaat volgens Bontekoning pas mis als de persoon uit de oudere generatie zich hard opstelt.

Wees nieuwsgierig naar elkaar, zegt Risseeuw, en laat een mogelijk hiërarchische houding los. „Jongeren vinden het belangrijk om zich gelijkwaardig te voelen aan de rest.” Ouderen vinden het volgens Risseeuw daarentegen belangrijk om een zakelijke klik te voelen. Als jonge collega’s dat weten, zijn ze bereid hun oudere collega’s veel meer tegemoet te komen, bijvoorbeeld door vervelende taken van ze over te nemen.

Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de werkgever, vindt Schoo. „Als die signalen van onvrede oppikt over de aangepaste werktijden, is het verstandig om transparant te zijn over welke taken iedereen verricht in welke uren.” Het kan namelijk zo zijn dat collega’s die graag wat later beginnen de indruk wekken dat ze minder hard werken, denkt Schoo.

„Maar een werknemer die van negen tot vijf werkt, is niet per se  productiever dan een ander die wat later begint en langer doorwerkt. Het kan helpen als de werkgever daarover duidelijkheid schept.”

Neem de tijd om te wennen. Het is niet gek dat dat misschien wat tijd kost. Oude gewoontes slijten langzaam. Probeer ook de mogelijke voordelen van flexibele werkuren in te zien. Als de frustratie aanhoudt, wacht dan niet te lang met het uitspreken daarvan. Wees eerlijk, zonder de ander aan te vallen of diens arbeidsethos in twijfel te trekken. Jongere collega’s zijn dan vast bereid om ook begrip te tonen.

Bron: NRC